Een weegbrug is een inrichting waarmee het gewicht van de lading van voertuigen kan worden bepaald.
Een weegbrug bestaat gewoonlijk uit een in de grond verzonken platform waarop men een wagen kan plaatsen. Beneden het platform bevindt zich een hefboommechanisme dat met een zware weeginrichting is verbonden. Het aflezen ervan gebeurt meestal in een kantoortje naast de brug. De weeginrichting kan soms wel een bereik tot 80 ton hebben. Men vindt ze gewoonlijk op het terrein van bedrijven, bij havens en andere plaatsen waar zware goederen worden verladen. Voorbeelden zijn suikerfabrieken en andere verwerkers van landbouwproducten, zand, cement, steenkolen en dergelijke. Het gewicht van de lading wordt bepaald door het voertuig tweemaal te wegen: eenmaal in beladen toestand en eenmaal in lege toestand. De vrachtwagenchauffeur ontvangt beide keren een weegkaartje ten bewijze van het aanbrengen van een bepaalde hoeveelheid lading.
Weegbruggen bestonden al einde 19e eeuw. Een 20e-eeuwse fabrikant ervan was de Eerste Nederlandsche Fabriek van Weegwerktuigen Jan Molenschot & Zn. in Breda. Een dorp of haven kende dikwijls een Weegbrugvereeniging, die de weegbrug beheerde. De meeste dorpsweegbruggen verdwenen in de loop van de 2e helft van de 20e eeuw. De naam van menig café herinnert nog aan het feit dat daar eens een weegbrug was te vinden. De vrachtrijders maakten graag van zo'n nabijgelegen horecagelegenheid gebruik om zich te verpozen.
De gewichtsbepaling was en is uiteraard niet extreem nauwkeurig. Bij een moderne opleggercombinatie kan er wel 50 kg of meer aan regenwater, modder en zand aan het voertuig kleven.